Tel. 035-2031162
E-mail: tim@vittorialaw.nl
Iban: NL67INGB0009432064
KvK: 80795358
Postadres: Vittoria Law | Elzenlaan 61|1214 KK Hilversum
Locatie: Olympisch Stadion 24 - 28 | 1076 DE Amsterdam
In deze blog heb je kunnen lezen wat een onrechtmatige daad is en wanneer je iemand aansprakelijk kunt houden voor de door jou geleden schade. Eén van de vereisten om te kunnen spreken van een onrechtmatige daad, is causaal verband.
Vaststellen van causaal verband; een tweetrapsraket
Het causaal verband stel je vast in twee stappen. De eerste stap is dat je met behulp van de leer van de
condicio sine qua non nagaat of de normschending een noodzakelijke voorwaarde is voor het ontstaan van de schade. Met andere woorden; zou de schade óók zijn ontstaan wanneer de gedraging (of het nalaten daarvan) van de aangesprokene niet zou hebben plaatsgevonden? Vervolgens dient met behulp van artikel 6:98 BW beoordeeld te worden of de schade als een gevolg van die gebeurtenis aan de schuldenaar kan worden toegerekend.
Met betrekking tot het vaststellen van het causaal verband gelden twee fases, namelijk;
Stap 1: Het condicio sine qua non-verband
De vaststelling of er al dan niet sprake is van een
condicio sine qua non-verband, dient vastgesteld te worden aan de hand van een wegdenkoefening. Dit houdt feitelijk in dat situatie met de normschending (lees; de gestelde fout) vergeleken wordt met de hypothetische situatie zoals die zou zijn geweest zonder dat de normschending zou hebben plaatsgevonden. Is het zo dat de schade óók zou zijn ontstaan als de normschending wordt weggedacht? Als het antwoord op deze vraag 'nee' is, dan is aan het
condicio sine qua non-vereiste voldaan. In dat geval zou namelijk zonder de normschending de schade niet zijn ontstaan. Als het antwoord 'ja' is, dan is geen sprake van
condicio sine qua non-verband. Immers, óók zonder de normschending zou de schade zijn ontstaan.
Wie moet het condicio sine qua non-verband bewijzen?
Het uitgangspunt is dat de bewijslast – en daarmee ook het bewijsrisico – van het
condicio sine qua non-verband tussen de normschending en de schade op de benadeelde rust. Het uitgangspunt in het bewijsrecht is namelijk dat de partij die iets stelt, dat ook moet bewijzen. In de meeste gevallen ligt het
condicio sine qua non-verband voor de hand en levert het bewijs daarvan weinig problemen op. Het komt in de juridische praktijk echter ook met regelmaat voor dat het
condicio sine qua non-verband niet zonder meer gegeven is en de bewijslast daarvan een zware dobber voor de benadeelde oplevert. Er zijn in de rechtspraak mogelijkheden ontwikkeld om de benadeelde tegemoet te komen in deze bewijslast. Die mogelijkheden worden in latere blogs besproken.
Stap 2: De toerekening ex artikel 6:98 BW
Op het moment dat aan het
condicio sine qua non-verband is voldaan, ligt als tweede stap de toerekeningsvraag voor: is sprake van schade die in zodanig verband staat met de normschending, dat zij de schuldenaar als een gevolg van die normschending kan worden toegerekend? Bij het beantwoorden van deze vraag gaat het om alle omstandigheden van het geval, in onderlinge samenhang bekeken. In artikel 6:98 BW stan twee factoren die voor de beoordeling van het toerekeningsverband relevant zijn, namelijk;
De hiervoor besproken toerekeningstoets heeft vaak een inperking (lees: een matiging) van de omvang van de aansprakelijkheid en de daaruit voortvloeiende schade tot gevolg. In uitzonderingsgevallen kan het toerekeningscriterium ook leiden tot een uitbreiding van de omvang van de aansprakelijkheid en de daarmee samenhangende schadevergoedingsplicht.
Afsluitend
Heeft u vragen over het causaal verband of andere elementen die met het aansprakelijkheidsrecht samenhangen, neem dan gerust contact op!
Gevestigd in Hilversum:
Elzenlaan 61 | 1214 KK | Hilversum
Bezoeklocaties:
Olympisch Stadion 24 - 28 | 1076 DE Amsterdam
Amersfoort
Krommestraat 70 | 3811 CD | Amersfoort