Een ernstig ongeval met een lift; kan Kone een beroep doen op een vrijwaringsbeding?
Let op: een vrijwaringsclausule biedt niet altijd een uitweg!
Bij het sluiten van een overeenkomst geldt contractsvrijheid. Partijen mogen derhalve zelf weten welke bepalingen zij in een overeenkomst opnemen. Daarmee staat het partijen ook vrij om een zogenaamde vrijwaringsclausule op te nemen. Hiermee kan de ene partij de andere partij als het ware ‘vrijwaren’ van aansprakelijkheid als zich een bepaald ongeval voordoet. Een dergelijke clausule betekent echter niet altijd dat een partij zomaar aan zijn aansprakelijkheid kan ontkomen. Want wat als het verband tussen de uitvoering van de overeenkomst en de geleden schade niet is komen vast te staan? Wie dient dan voor de schade op te draaien?
De feiten
Over deze vraag moest de rechtbank te Amsterdam zich buigen op 22 december 2021. Schiphol is in 2011 een vier jaar durende overeenkomst aangegaan met KONE. Hierbij heeft KONE zichzelf verplicht tot het beheer en onderhoud van de roltrappen en de liften op Schiphol. In deze overeenkomst is een bepaling opgenomen waarmee KONE als opdrachtnemer aansprakelijk is voor alle schade die Schiphol zelf dan wel derden lijden als gevolg van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van KONE. Hierbij gaat het zowel om schade die KONE zelf heeft veroorzaakt alsmede de schade die zijn personeel of een door hem ingeschakelde derde heeft veroorzaakt. Tevens is in de overeenkomst een bepaling opgenomen waarmee KONE Schiphol vrijwaart van alle aanspraken van derden in verband met de uitvoering van de overeenkomst tussen KONE en Schiphol.
Halverwege 2013 heeft een passagier Schiphol aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. De passagier was namelijk op een roltrap in de richting van de bagageband ten val gekomen. Hierbij heeft de passagier letsel opgelopen. De roltrap waarop de passagier ten val is gekomen, is een roltrap die valt onder de tussen Schiphol en KONE gesloten overeenkomst. Ongeacht de opgenomen bepalingen in de overeenkomst tussen KONE en Schiphol, stelt KONE zich op het standpunt dat zij niet aansprakelijk is voor de schade die is geleden door de passagier. KONE is namelijk van mening dat de beweging die de roltrap maakte, waardoor de passagier ten val is gekomen, technisch gezien onmogelijk is. Schiphol is het hier niet mee eens. Volgens de luchthaven kon het zich succesvol beroepen op de vrijwaringsbepaling in de overeenkomst. Desondanks heeft de luchthaven uiteindelijk een schikking getroffen met de passagier. Hiermee heeft de luchthaven beoogt een langdurige en kostbare procedure te voorkomen.
Dat Schiphol een schikking heeft getroffen met de passagier, betekent echter niet dat Schiphol van mening is dat zij op dient te draaien voor de kosten. Integendeel. In deze zaak vordert de luchthaven dan ook dat KONE alsnog wordt gehouden tot nakoming van de vrijwaringsbepaling zoals deze is opgenomen in de overeenkomst tussen Schiphol en KONE. Volgens Schiphol houdt de aansprakelijkheidsclausule in dat KONE aansprakelijkheid aanvaardt voor alle schade die door Schiphol of door derden wordt geleden en die het gevolg zijn van werkzaamheden die op grond van de overeenkomst worden verricht. De claim van de passagier is een aanspraak die volgens de luchthaven is ontstaan tijdens de uitbesteding aan KONE en daarmee verband houdt met de uitvoering van de overeenkomst tussen Schiphol en KONE. KONE is echter van mening dat zij Schiphol slechts hoeft te vrijwaren wanneer vast is komen te staan dat een roltrap een gebrek vertoont. Aangezien het gebrek volgens KONE niet is komen vast te staan, kan ook geen beroep worden gedaan op de vrijwaringsclausule.
De beoordeling
Om het geschil te beslechten moet de rechtbank de overeenkomst tussen Schiphol en KONE uitleggen. De rechtbank moet zich buigen over de vraag wat partijen met de clausule precies bedoeld hebben. De rechtbank oordeelt dat partijen niet bedoeld kunnen hebben dat iedere claim (gegrond of niet) ingesteld tegen Schiphol, voor rekening en risico van KONE dient te komen. Volgens de rechtbank stelt KONE zich dan ook terecht op het standpunt dat vrijwaring alleen aan de orde is indien de schade wordt veroorzaakt door een gebrek in de roltrap. KONE dient Schiphol slechts te vrijwaren in die gevallen waarin de juistheid van de bewering van het slachtoffer is komen vast te staan en de schade aldus is ontstaan door een tekortkoming aan de zijde van KONE. In dit geval is niet gebleken dat de beweringen van het slachtoffer juist zijn. Schiphol heeft op grond van de overeenkomst derhalve geen recht op vergoeding van de schade.
Uit deze zaak blijkt maar weer dat woorden ertoe doen, met name als het gaat om overeenkomsten met mogelijk grote financiële gevolgen. Bij het opstellen van overeenkomsten moet daarom altijd aandachtig stilgestaan worden bij de vraag welke praktische uitwerking een bepaalde formulering van clausules hebben en of dit nu wel of niet de bedoeling is van partijen.
Benieuwd naar de uitspraak? Klik dan hier.





