Onderverzekering bij brand; is de assurantietussenpersoon aansprakelijk?
Stel; je huis brandt af en de verzekerde som blijkt lager te zijn van schade (lees: er is sprake van onderverzekering). Is de assurantietussenpersoon aansprakelijk voor de schade? Hoe ver gaat de zorgplicht van een assurantietussenpersoon? Je leest het in deze blog!

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 februari 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:1416
Inleidende opmerkingen
De onderhavige procedure speelt tussen een verzekerde (appellant), die sinds 2009 een vast assurantietussenpersoon (geïntimeerde) heeft. In 2017 is er brand uitgebroken in de woning van verzekerde, die totaal verloren is gegaan. De brandverzekeraar heeft uiteindelijk niet de volledige vastgestelde schade uitgekeerd, omdat er sprake bleek te zijn van een schade die hoger was dan de verzekerde som - onderverzekering. Verzekerde stelt zich op het standpunt dat de assurantietussenpersoon toerekenbaar tekortgeschoten in haar verplichtingen, doordat zij niet actief heeft onderzocht of het verzekerde bedrag van de betreffende woonhuisverzekering wel toereikend was. Ook zou er sprake zijn van tekortkoming in de verplichtingen doordat de assurantietussenpersoon hem niet (voldoende) heeft geïnformeerd over het belang van voldoende dekking. Verzekerde vordert onder meer de daardoor geleden schade, die volgens hem bijna EUR 100.000,- bedraagt, vermeerderd met rente en kosten.
De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van verzekerde afgewezen. Ook het hof volgt de redeneringen van verzekerde niet en wijst zijn vorderingen af. Het hof stelt daarbij vast dat verzekerde onvoldoende heeft onderbouwd dat de assurantietussenpersoon in de op haar rustende zorgplicht tegenover verzekerde is tekortgeschoten. Het hof redeneert daarbij als volgt.
Feiten en omstandigheden
De bestuurder van de assurantietussenpersoon en verzekerde kenden elkaar persoonlijk. Mede om die reden - en het feit dat verzekerde ontevreden was over zijn vorige assurantietussenpersoon - is verzekerde in 2009 overgestapt naar de assurantietussenpersoon die thans in deze procedure centraal staat. In 2009 werd vanwege oversluiting een nieuwe polis afgegeven door Assuradeur X, een gevolmachtigde van onder meer Unigarant.
Uit dat polisblad van 2009 blijkt dat de woning destijds verzekerd was tegen een verzekerde som van EUR 250.000,-. Dat bedrag was hetzelfde als de verzekerde som in de daarvoor geldende verzekering bij Unigarant. De verzekerde som van de woning bedroeg volgens het polisblad van 2017 EUR 253.100,-.
Assuradeur X heeft verzekerde in de periode tussen 2011 en 2017 meerdere betalingsherinneringen gestuurd, waarin zij heeft aangekondigd dat bij het verder uitblijven van betaling de verzekeringen geroyeerd zullen worden. In 2013 en 2016 heeft Assuradeur X een polisblad afgegeven in verband met het vervallen van de polis. Verzekerde heeft enkele malen achterstanden in de betaling van de premie laten ontstaan. De assurantietussenpersoon heeft een paar keer per e-mail aan verzekerde aangestuurd op spoedige betaling van de premies en erop gewezen dat anders de verzekeringen geroyeerd zouden worden.
Ook heeft de assurantietussenpersoon in 2015 en 2016 telefonisch contact met verzekerde gezocht voor het maken van een afspraak met een medewerker van de assurantietussenpersoon. Verzekerde reageerde per WhatsApp als volgt:“Ik weet wel ja dat ik een klojo ben ik regel dat met die verzekering nog niet gedaan.”
U raad het al; in 2017 is de woning van verzekerde volledig door brand verloren gaan. Brandexperts hebben vervolgens de opstalschade op EUR 338.430,- vastgesteld, uitgaande van een waarde van de woning voor de brand van € 346.930,- en een restwaarde van € 8.500,-. Assuradeur X heeft per brief in 2018 aan verzekerde bericht dat sprake is van onderverzekering en dat zij een bedrag van EUR 246.989,89 zal overmaken in het bouwdepot. Dat bedrag is als volgt vastgesteld: EUR 253.100,- (verzekerde waarde) / EUR 346.930,- (werkelijke waarde) x € 338.430,- (schade).
Verzekerde heeft in 2018 de assurantietussenpersoon aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade vanwege schending van de op haar rustende zorgplicht. De assurantietussenpersoon heeft aansprakelijkheid afgewezen.
Juridisch kader zorgplicht assurantietussenpersoon
Het hof neemt als uitgangspunt dat een assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg dient te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht (lees: de maatman). Het is de taak van de assurantietussenpersoon om te waken voor de belangen van de verzekeringnemer bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak geldt als uitgangspunt ook dat de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die de hem bekende feiten, naar hij als redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon behoort te begrijpen, voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. Daarbij gaat het om feiten die aan de assurantietussenpersoon bekend zijn of die hem redelijkerwijs bekend behoorden te zijn. Bij dit laatste geldt dat indien de tussenpersoon niet over voldoende gegevens beschikt of niet ervan mag uitgaan dat de gegevens waarover hij beschikt volledig en juist zijn, hij daarnaar bij zijn cliënt dient te informeren. De precieze reikwijdte van de zorgplicht is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, met name van de aard en inhoud van de opdracht en de belangen van de opdrachtgever, voor zover die kenbaar zijn voor de assurantietussenpersoon.
Het hof overweegt dat de zorgplicht zich onder andere uitstrekt tot het risico van onderverzekering. De tussenpersoon dient actief te handelen en als deskundige op het gebied van verzekeringen te waken tegen het risico van onderverzekering, door behulpzaam te zijn bij het toetsen of sprake is van onderverzekering en tegen het risico van onderverzekering te waarschuwen.
Op het moment dat een verzekerde een vordering instelt tegen zijn assurantietussenpersoon tot schadevergoeding en daaraan ten grondslag legt dat de schade het gevolg is van een schending van de zorgplicht door de assurantietussenpersoon, dient de verzekerde de zorgplichtschending te stellen en zo nodig te bewijzen. Slechts onder bepaalde omstandigheden, waaronder als om feiten en omstandigheden gaat die zich bij uitstek in de domein van de assurantietussenpersoon bevinden en waartoe hij als enige toegang heeft - van de assurantietussenpersoon worden verwacht dat hij voldoende feitelijke gegevens verschaft ter motivering van zijn betwisting van de door de verzekerde gestelde tekortkoming.
Overwegingen hof
Zorgplichtschending assurantietussenpersoon en het causaal verband
De verzekerde stelt zich op het standpunt dat de assurantietussenpersoon haar zorgplicht jegens hem geschonden heeft door in 2009, toen zij assurantietussenpersoon van hem werd, verzuimd heeft de verzekeringen met hem door te nemen en na te gaan of het pakket nog passend was bij de actuele situatie. Door dit jarenlang na te laten is er onderverzekering ontstaan - aldus verzekerde.
De assurantietussenpersoon ziet dat anders en geeft aan dat zij vanaf 2009 meerdere malen verzocht heeft om zijn verzekeringssituatie te inventariseren. Ook heeft zij verzekerde in dat verband ook meerdere malen een zogenaamde herbouwwaardemeter meegestuurd. Verzekerde heeft nooit inhoudelijk gereageerd op deze brieven.
Het hof overweegt met betrekking tot de (gestelde) zorgplichtschending dat;
- het voldoende aannemelijk is dat de assurantietussenpersoon een aanvraagformulier en een tweetal brieven heeft gestuurd. Dat verzekerde die niet zou hebben ontvangen, ligt volgens het hof niet voor de hand. Ook merkt verzekerde ter zitting op dat hij niet meer exact weet wat hij in de periode van de brieven heeft gedaan, maar dat gebruikt het hof tegen hem; hoe weet hij dan zo goed dat hij die brieven niet ontvangen heeft?
- voldoende aannemelijk is dat de assurantietussenpersoon in 2015 en 2016 bij verzekerde heeft aangedrongen op een afspraak met een binnendienstmedewerker.
- verzekerde meerdere malen (forse) premieachterstanden heeft laten ontstaan, waardoor de verzekering tot twee keer toe is geroyeerd.
Het hof merkt met het oog op de voorgaande constateringen op dat verzekerde zijn stelling onvoldoende onderbouwd, namelijk dat de assurantietussenpersoon tekortgeschoten is in haar zorgplicht om onderverzekering te voorkomen. De assurantietussenpersoon heeft immers meerdere malen contact opgenomen en voorgesteld om een afspraak te maken, maar verzekerde heeft daar niet op gereageerd. Verzekerde was zich - gelet op het hiervoor geciteerde WhatsApp bericht - bewust van dat dit niet handig was. Dat de inventarisatie niet heeft plaatsgevonden, kan hij de assurantietussenpersoon dan ook niet verwijten.
Conclusie
Het hof komt daarop tot de conclusie dat verzekerde zijn stellingen - namelijk dat de assurantietussenpersoon tekortgeschoten is in haar zorgplicht, dat daardoor sprake was (en bleef) van onderverzekering en dat hij daardoor schade heeft geleden - onvoldoende heeft onderbouwd.
Heeft u vragen over de zorgplicht van een assurantietussenpersoon? Neem dan gerust contact op!
Wil je het hele arrest lezen? Klik dan hier.





