Een hoger brandstofverbruik dan in de folder; is de auto daarmee non-conform?
Een particuliere koper van een gloednieuwe Audi A3 Limousine Sport Pro spreekt een garage aan op non-conformiteit, want het feitelijke brandstofverbruik van 1:16 is veel hoger dan het opgegeven brandstofverbruik in de folder (1:26). Levert dit non-conformiteit van de auto op? De rechtbank oordeelt van wel, maar de verkoper legt de zaak nu in hoger beroep voor aan het gerechtshof.

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23 november 2021 - ECLI:NL:GHARL:2021:10844
Feiten en omstandigheden
De particulier heeft in 2016 bij een autogarage een Audi A3 Limousine (Sport Pro Line S 1.6) gekocht voor een koopsom (met inruil) van € 38.500. Op de auto is 24 maanden fabrieksgarantie gegeven. In de (algemene) Audi-brochure is onder de technische gegevens van dit type auto onder meer opgenomen dat het gemiddelde brandstofverbruik tussen de 4,1 en 3,7 liter per 100 kilometer bedraagt (dit komt neer op een verbruik van 1:26); ook van andere type auto’s (uitvoeringen) is het brandstofverbruik opgenomen. In de toelichting hierop in de brochure staat onder meer vermeld dat de opgegeven waarden zijn bepaald met de voorgeschreven meetmethode, dat deze geen betrekking hebben op één bepaalde auto en ook niet zijn gekoppeld aan het aanbod van de garage, maar dat deze waarden alleen dienen om een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende uitvoeringen.
De consument stuurt enkele maanden na levering een lijst met klachten op aan het garagebedrijf, waaronder een klacht over het hoge brandstofverbruik (1:16). Niet alle klachten zijn naar tevredenheid van de consument verholpen, waarna de consument het garagebedrijf in gebreke heeft gesteld en de koopovereenkomst heeft ontbonden, onder meer met verwijzing naar het hoge brandstofverbruik van de auto. Op verzoek van de rechtsbijstandsverzekeraar van de consument is er een expertiserapport opgesteld waarin onder meer is opgenomen dat het brandstofverbruik 1:15,77 bedraagt en daarmee 40% afwijkt van de gegevens in de brochure. Daarna hebben partijen nog verder met elkaar gecorrespondeerd over deze kwestie en getracht om tot een minnelijke oplossing te komen van hun geschil. Dit is niet gelukt.
De totstandkoming van de overeenkomst
In de daaropvolgende procedure wordt vastgesteld dat in de offerte en in de opdrachtbevestiging niets vermeld staat over het brandstofverbruik van de gekochte auto. Vast staat dat in de technische gegevens in de algemene brochure van Audi bij het merk/type van de door de consument gekochte auto een gemiddeld brandstof(diesel)verbruik staat vermeld van 4,1-3,7 per liter, hetgeen neerkomt op verbruik van 1:26. In diezelfde brochure staat óók vermeld onder de toelichting bij deze tabellen:
“De waarden zijn bepaald met de voorgeschreven meetmethode. De waarden hebben geen betrekking op één bepaalde auto en zijn ook niet gekoppeld aan ons aanbod, maar dienen alleen om een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende uitvoeringen. … Het brandstofverbruik en de CO2-emissie zijn niet alleen afhankelijk van de efficiency waarmee de auto de brandstof benut, maar ook van de rijstijl en andere niet-technische factoren. (…)”
In een in de procedure ingebracht artikel van de ANWB met de titel “Pas op: brandstofverbruik folder véél te positief” staat onder meer het navolgende geschreven:
“Het verbruik zoals dat in autofolders staat, wordt vastgesteld volgens de zogeheten ECE 99/100 norm. Dat is een meetmethode die helaas ver van de praktijk staat. Uit onderzoek blijkt dat in de zuinigste categorie een verschil van 40 procent (!) geen uitzondering is. De ECE-getallen zijn prima te gebruiken om auto’s onderling te vergelijken maar niet betrouwbaar voor de huishoudportemonnee.
De consument heeft in de stukken niet (duidelijk) gesteld dat hij bij de aankoop van de auto heeft gesproken met de verkoper van het garagebedrijf over het door hem verwachte brandstofverbruik van, volgens de brochure, 1:26. De verkoper heeft als getuige eerst uiteengezet wat hij in het algemeen aan klanten vertelt over het diesel(brandstof)verbruik dat in de brochure staat beschreven en dat deze cijfers niet overeenkomen met de werkelijkheid en altijd gunstiger zijn. Daarnaast heeft de verkoper óók verklaard dat hij zich kan herinneren dat hij dit ook met de consument heeft besproken, hetgeen naar het oordeel van het hof niet onaannemelijk is nu de verkoper ook heeft verklaard dat het dieselverbruik voor de consument “zeker belangrijk” was.
Het hof overweegt dat deze getuigenverklaring van de verkoper weliswaar door de consument in de kaal betwist is (hij meent dat getuigenverklaring onbetrouwbaar is), maar nu het garagebedrijf zelf niet onder ede als getuige is gehoord en het hof de getuigenverklaring van verkoper geloofwaardig acht, is de (kale) betwisting van de consument onvoldoende.
Daar komt bij dat, ervan uitgaande dat het brandstofverbruik voor de consument (zeker) belangrijk was, hij in ieder geval had kunnen en moeten informeren naar het brandstofverbruik van de door hem te kopen auto en desgewenst daarvoor ook een ‘garantie’ of ‘voorbehoud’ had kunnen bedingen dat het verbruik 1:26 zou zijn. Als algemeen bekend mag worden verondersteld dat de (algemene) brochures van auto’s een te rooskleurig beeld schetsen van het daadwerkelijke brandstofverbruik, zoals ook in het ANWB-bericht is te lezen. In de brochure van Audi zelf wordt in de toelichting op de vermelde gegevens over het brandstofverbruik expliciet gewezen op de ratio van de verrichte meetmethode (namelijk om auto’s onderling te kunnen vergelijken) en dat die waarden geen betrekking hebben op een specifieke auto. De consument had ook daardoor ‘gewaarschuwd’ kunnen zijn en ofwel hiernaar kunnen (door)vragen bij de verkoper dan wel (ook) nader eigen onderzoek doen naar het (gemiddelde) brandstofverbruik van dit type auto; deze laatste opties (navraag en/of/onderzoek) zijn niet door de consument benut, althans dat is niet gesteld of gebleken.
Oordeel
De conclusie is dat de consument bij de aankoop van de auto en de daarna gesloten koopovereenkomst niet heeft mogen verwachten dat het brandstofverbruik 1:26 zou zijn. Ervan uitgaande dat het verbruik volgens de consument 1:16 is en dat dus sprake is van een verschil van 40% tussen het feitelijk verbruik en het in de brochure vermelde verbruik dan is het (theoretische) verschil van 40% ook erkend door de ANWB met de vermelding dat die 40% geen uitzondering is. Naar het oordeel van het hof is dan ook geen sprake van een non-conforme auto met dit (theoretische) verschil van 40%.





